Wieke ruimt haar boekenkast op

 

De lege dozen staan klaar. Aan de slag. 

 

Ik moet mijn boekenkast saneren, want die puilt onzindelijk uit en de meeste boeken herlees ik toch niet. Dus wat doen ze daar dan nog? 

 

Ach, een plank vol boeken die nog van mijn oma en mijn moeder zijn geweest. De Joop ter Heul-serie van Cissy van Marxveldt, met woorden als ‘menschen’ en ‘zoo veel’. Heerlijk. Die boeken zijn in 1922 gedrukt, dus al bijna antiek. Joop van Dil-Ter Heul… 20 jaar en getrouwd met Leo. Die razend wordt als ze haar haar afknipt en haar in een goede bui ‘mijn kleine ondeugende vrouwtje’ noemt en van wie ze na het opbiechten van haar zonden ‘haar koppetje tegen hem aan mag vlijen…’.

 

 

 

Joop, die altijd vlekken op haar kleren heeft en dan die humorloze, deftige zus die graag de schone schijn ophoudt. Ik sla het boek open en voor ik het weet ben ik uren verder en zijn de boekenplanken nog net zo vol als toen ik aan het shiften begon. Wat een mooi tijdsbeeld geeft dit boek eigenlijk, en wat zijn we, bijna honderd jaar later, ver gekomen als vrouwen. Joop was haar tijd vooruit, door toen al lekker haar gang te gaan.  

 

Heimweeboeken

 

 

 

Mijn eigen meisjesboeken, van net na de oorlog. De serie met Miesje Sandelhout, die zes zusjes had. Drieling Liesje, Giesje en Wiesje. De tweeling Letje en Netje. En Coby. Ik kreeg de serie voor mijn negende verjaardag van onze overburen, meneer en mevrouw Flach. Hij gepensioneerd zendingsarts, zij verpleegkundige.  Ze hadden hun halve leven in voormalig Nederlands-Indië gewoond en wat smulde ik van hun verhalen uit dat verre, exotische land, bij hen thuis op tweehoog, in hun kleine woonkamer vol wajangpoppen. Samen voedden zij mijn verlangen naar die onbekende wereld.  

 

Ik kreeg sprookjesboeken van Grimm en Andersen van ze. Best gruwelijke verhalen waarin bloed vloeide, kinderen werden opgegeten (op het laatste nippertje werd zoiets altijd voorkomen door toevallig passerende goede feeën of kabouters) en Hans en Grietje weer bij hun ouders terugkwamen.  

 

Alle heimweeboeken zet ik apart, besluit ik. Die doe ik nooit weg. Als het nu al zo verrukkelijk is om onder te duiken in die sfeer van lang geleden, dan is het dat straks helemaal, als ik hoogbejaard in mijn schommelstoel (want die wil ik dan) voor het raam zit. Weet je wat? Ik ga op Marktplaats kijken of er nog meer te krijgen zijn. Koop ik er gewoon nog een boekenkast bij. 

 

 

Wieke Biesheuvel is columnist bij Libelle, schrijft boeken, woont in Zambia en helpt de plaatselijke bevolking met medewerking van haar vriendinnen hier aan waterputten.