Wachten

 

Wieke: Hier hoort wachten bij het leven. Net als geen dingen plannen voor de volgende week. Want wat zal die brengen? Maar als ik straks in Nederland terug ben, waar iedereen een volle agenda heeft, hoe zal dat dan gaan?

 

De hoeveelheid tijd die ik in Afrika heb verdaan met wachten is indrukwekkend. En dat was precies mijn eerste denkfout, toen ik hier voor het eerst kwam: ik vond dat ik mijn tijd verdeed met wachten.  Paul Serail stelt in zijn artikel in Quest dat het ergste aan wachten is, dat je de controle over je leven kwijt bent. Helemaal als je niet weet hoe lang iets gaat duren. Klopt. Ik haat het om de controle over mijn leven en de invulling daarvan te verliezen.

 

Afrikanen zien wachten als iets dat bij het leven hoort. Ze gaan zitten of hangen en zakken neer in het nu. Het ‘straks’ laten ze los, dat komt vanzelf wel weer. Hoezo, controle over je leven verliezen? Is dat nodig dan? Dit continent is zo krankzinnig groot, dat tijd er niet toe deed. En vaak is dat nog steeds zo. Eeuwenlang verplaatste men zich hier te voet. 

 

Waarom zou je een plan maken als dat onhaalbaar is? Daar bots je als westerling fiks tegenop als je weigert je ongeduld en je efficiency thuis te laten. Iets dat al zo is sinds er mensen op het Afrikaanse continent wonen, ram jij er als haastig voortdenderend persoon echt niet uit.

 

Als ik zie hoe dikke rijen vrouwen vaak een hele dag op hun beurt moeten wachten bij een bijna droge waterput, durf ik niet meer te jammeren dat iets me te lang duurt

 

Ik heb hier leren wachten. Door te kijken naar wat wachten met Zambianen doet. Namelijk: niets! Niet dat ik nu kampioen wachten met een glimlach ben geworden, maar ik kan er beter mee omgaan. Als ik zie hoe dikke rijen vrouwen vaak een hele dag op hun beurt moeten wachten bij een bijna droge waterput, durf ik niet meer te jammeren dat iets me te lang duurt. 

Soms is wachten zelfs verrassend.Zo stond ik ooit een uur tegen een deur geleund te wachten op een man die had gezegd dat hij zo terug zou komen. De rij groeide en groeide. En ik moest me toch nodig! Niemand wist waar een toilet was. Ik wiebelde van mijn ene op het andere been. Toen verloor ik mijn evenwicht en de deur sprong open. En wat zat er achter? Een echt toilet! Met een stortbak die het goddank deed.  Wat een cadeau! De hele rij werd er vrolijk van, want meer mensen moesten iets lozen. 

 

Ik ben benieuwd hoe het straks zal zijn: terug in Nederland, waar iedereen plannen, een horloge en een propvolle agenda heeft en waar treinen om 13.17 uur vertrekken. Ik heb hier geen agenda, omdat ik nooit verder vooruit hoef te kijken dan morgen. Hier werkt dat. Maar straks ook nog? Daar ben ik oprecht een beetje bang voor.

 

  

 

Wieke Biesheuvel is columnist bij Libelle, schrijft boeken, woont in Zambia en helpt de plaatselijke bevolking met medewerking van haar vriendinnen hier aan waterputten.