Nooit meer een open haard aan

 

‘Hoe lang geleden is het nu?’, vraag ik zo ongeveer elk jaar een keer aan onze overburen. Intussen is het misschien al wel 25 jaar. Ik zal het nog eens checken vannacht bij een glas bubbels.

 

Zo lang geleden dus, maar toch…

 

31 december 19-honderd-zoveel (daar wil ik dus even vanaf wezen)… We zitten allebei op oudjaarsavond onder een dikke wollen deken. Grieperig en snotterig. Niks zin in een feestje, maar ja, die oudejaarsconference van Freek wilden we wel zien. En al die terugblikken ook natuurlijk. Dus dan maar op de bank onder de wol. Buiten keiharde vorst en alles dus kurkdroog…

 

Waarom weet ik nog steeds niet, maar op een gegeven moment kwam ik onder m’n deken vandaan en vond ik het ineens nodig om door het dakraam te gaan kijken. Ik kwam terug met de vraag: ‘Die dingen hè, die je wel eens in de lucht ziet hangen, die rode, die dan heel lang de hele lucht rood kleuren… Heb je die ook in het oranje?’ M’n man schoot onder z’n deken vandaan en rende naar buiten om te kijken.

 

BRAND!

 

Twee huizen verder. En niet zo’n klein beetje ook. Als je bij ons buiten stond, voelde je hoofd alsof je ermee boven de barbecue hing. Alle zijkant-ramen van onze buren waren intussen gesprongen. En bij ons deed de nieuwe woonkeuken met z’n gloednieuwe houten vloer meteen dienst als opvangcentrum voor buren. De nieuwe houten vloer (waar ik tot dan toe steeds met sokken over liep, omdat ik hem niet wilde beschadigen), was meteen ingewijd.

 

Later kwamen we erachter dat de overburen opvangcentrum voor de brandweerlieden waren. Man, man, man, wat een ellende en wat een narigheid zo’n giga brand. Het huis (een oude boerderij) en alles erin was zo’n beetje weg. Ik stond de volgende dag nog te trillen op m’n benen van de schrik.

 

Maar er gebeurde ook iets moois. Op een gegeven moment kwam er een -helemaal in een soort maanmannetjespak gehulde- brandweer bij ons binnenlopen met de Perzische kat op z’n arm. We hadden al aangenomen dat hij het niet had overleefd. Dat beestje had zich ergens helemaal boven in het dak verscholen gehouden. En een kat, die van z’n leven nog nooit een geluid had gemaakt, zei toen ie bij ons binnengebracht werd, ineens heel zielig MAUW.

 

En zo is het dus gekomen

 

Dat die prachtige open haard die we hebben, nooit meer aangaat. Geen haar op m’n hoofd die eraan denkt een vlammetje onbewaakt achter te laten. Nog geen káársje. Met dank aan 1 vuurpijl en een rieten dak. Snik. Maar wel mooi dat we dikke vrienden met de overburen werden die nacht. Want na het sein ‘brand meester’ gingen wij eens even aan de bubbels. Het management van de opvangcentra tezamen zeg maar.

 

Het was intussen al heel lang Nieuwjaar. Maar dat moest natuurlijk nog wel even gevierd worden.  Daar waren we nog niet aan toegekomen. Blijkbaar hielpen die bubbels heel goed tegen de verkoudheid, want die was de volgende dag compleet verdwenen. Goeie tip dus voor vanavond. Of meteen voor nu al. Beetje verkouden? Bubbels! En niet te weinig.

 

Ik wens je een hele mooie en gezellige jaarwisseling. Zonder vuurwerk als het aan mij ligt, dat begrijp je.

 

Proost!

 

 

Door Franska

Fotografie portret: Esmée Franken. Visagie: Charlotte van Gulik, Haar: Isabella Greuter.