Couleur locale

 

Hoe je het meest geniet van je stedentripje, daar heeft Monique een paar heel goede ideeën over.

 

Drie keer raden waar deze foto is gemaakt. Alleen de tekst op het krijtbord verraadt de locatie: Praag. Ik durf te wedden dat elke wereldstad wel een café of restaurant heeft met een oude auto tegen de muur, op een stellage of voor de deur, betonnen bekisting om de bar, precies deze krukken en industriële lampen, groot of klein. Al twijfel ik bij Rome; Italianen zijn wel heel erg trouw aan hun eigen cultuur. En gelukkig maar. Vaak zijn we geneigd om, als we op een stedentrip gaan, zo veel mogelijk nieuwe ‘hotspots’ te bezoeken. Begrijp mij niet verkeerd, ook ik maak graag een lijstje met ‘hot and happening’ adressen. En het liefst bezoek ik ze allemaal. Maar vooral probeer ik zo veel mogelijk de ‘couleur locale’ op te snuiven.

 

 

Zo doe je dat.

Lees vooraf iets over de geschiedenis, cultuur en gebruiken van een stad. Dat vind je in een goeie algemene reisgids, zoals Rough Guide of Lonely Planet (beide Engelstalig). Ik heb een lichte voorkeur voor de Rough Guide (meer afwisseling in adressen, meer achtergrondinformatie) maar doorslaggevend is welke het laatst is uitgegeven. De datum staat meestal in kleine letters op de achterflap. Zo’n gids is sowieso handig voor plattegronden, openingstijden, vervoersinformatie, etc. Sommige gidsen hebben een kleine pocketeditie.
Je kent vast wel iemand, die weer iemand kent en die kent weer iemand die daar woont. Kortom, informatie uit de eerste hand is altijd fijn, mits het van iemand is met ongeveer dezelfde interesses, smaak en instelling als jij. 
Voor de nieuwste, ‘hot & happening’ adressen, kijk hier, hier en hier. Ik gun mijzelf een shortlist, zodat ik weet waar ik per se heen wil. Niet meer dan vijf adressen. Soms komt er niks van terecht. Soms maak ik er een omweg voor. Hangt af van het gezelschap, het weer, de stemming. Niks moet.
Als je voor het eerst in een vreemde stad bent: Doe dan op de eerste dag een tour met zo’n dubbeldekker bus. Je voelt je even een mega toerist, maar je krijgt in korte tijd een goeie indruk van de ‘layout’ van een stad. Ik deed dit nóóit, totdat man Erik in mijn leven kwam. Het werkt.
Huur een fiets. (Voor mij geldt; alleen in een stad zonder heuvels). Je weet nu welke buurt je verder wilt verkennen. Durf vooral te fietsen zonder vastomlijnd plan. Zo kom je nog eens ergens. Veel grote steden hebben tegenwoordig City Bikes die je overal door de stad makkelijk met je creditcard via een machine kunt huren voor een paar uur. Als je alle dagen wilt fietsen kun je beter een ‘echte’ fiets huren bij een lokale fietsverhuurder. Soms heeft je hotel ook fietsen (meestal niet de beste). Die moet je van tevoren reserveren.

 

Je voelt je een mega toerist maar het werkt wel
in zo’n dubbeldekker bus

 

  • Neem af en toe de bus in plaats van de metro. Duurt langer, maar je ziet nog eens wat. Bovendien is het goedkoper. Maak een praatje (met handen en voeten). Stap uit als je iets leuks ziet. Of blijf zitten tot het eindpunt.
  • Eet waar en wat de ‘locals’ eten. Dat wil zeggen de lokale lekkerbekken. Die herken je zo. Op de markt (wie draagt een tas met de lekkerste boodschappen?). In een café (wie geniet zichtbaar van een lunch en neemt er alle tijd voor?). In een winkel van jouw smaak. Iemand die je leuk lijkt. Gewoon vragen.
  • Je hoeft niet álle musea te zien. En ook niet alle top 10 ‘bezienswaardigheden’ uit de reisgids. Maak een keuze. Haast je niet. Koop voor drukke tentoonstellingen vooraf een kaartje online.
  • Dit doe ik altijd; wandelen naar het hoogste punt van de stad. Je loopt door verschillende buurten, door straten met lokale winkeltjes, stopt voor een koffie, rust uit op een bankje op een plein en als beloning krijg je het mooie uitzicht.
  • Neem tijd voor het ontbijt. Liefst in het café om de hoek. Lees de lokale krant als je de taal kent. Liefst het plaatselijke ‘suffertje’. Daar staan alle evenementen, (brocante)markten, festivals, concerten en buurtbezigheden in.
  • Daarna, wandelen, lopen, veel lopen. Lang lunchen. Een siësta. Nog even naar dat museum. Of niet. En dan toch nog gaan eten in die nieuwe hotspot.

 

 

 

 

Monique, oorspronkelijk stilist (later hoofdredacteur van o.a. vtwonen), noemt zichzelf een ‘visual addict’. Ze heeft een hekel aan hypes en houdt van design èn van brocante. Ze vindt reizen net zo leuk als thuis zijn. Haar motto: investeer in herinneringen, kijk vooruit, geniet van vandaag.