‘Het lijkt er op dat we niet zijn uitgenodigd voor de buurtborrel’

 

May ontdekt dat er een feestje bij de buren is. En dat zij en haar gezin niet uitgenodigd zijn. Ze vraagt zich af waarom. Het zou toch te schrijnend zijn als dat door haar lieve Flo zou komen. Dan gaat de bel.

 

Er staan fietsen tegen de heg van het huis schuin tegenover ons. Ik zie een bekende voorbij fietsen. Ze zwaait, maar een stuk minder uitbundig dan ik van haar gewend ben. Of nee, dat beeld ik me vast in. Mensen praten, kussen, lachen en ik hoor een kurk uit een fles ontsnappen. Een geluid waar ik normaal bijzonder vrolijk van word. Maar nu niet.

 

Ineens begrijp ik de schuchtere zwaai. Er is een buurtborrel georganiseerd en wij zijn niet uitgenodigd. Blijkbaar. Waren we vroeger eregast, want een ‘jong’ stel met twee schattige dochters uit Amsterdam daar werd de loper voor uitgerold. Nu zijn we ineens ingewikkeld. En niet uitgenodigd op een feestje terwijl ze me toch heus allemaal kunnen zien zitten in de kamer.

 

Ik twijfel of ik de gordijnen dicht moet doen of juist open moet laten. Dicht is lekker veilig en klein. Maar ik laat ze open, zodat hopelijk iemand zich afvraagt waarom wij niet van de partij zijn. Waarom niet? Omdat ons meisje niet converseert op het niveau van de andere kinderen? Of omdat ze misschien de tafel en de deurkrukken kusjes zal geven? In die fase zit ze nu namelijk. De ik-kus-alles-fase. En al vind ik het niet altijd even hygiënisch (‘Nee, Flo, niet de tramdeur kussen!’), ik vind het ook intens schattig. Ons meisje is anders, maar een liever mens dan zij moet ik nog ontmoeten. Geen dubbele bodem, geen heimelijke laag.

 

Komen ze ons serieus echt niet vragen voor een drankje?

 

Misschien heb ik de laatste tijd iets te veel voor kluizenaar gespeeld, heb ik uitnodigingen voor feestjes afgeslagen omdat ik alleen maar op ons grote bed wilde zitten met de mijnen om me heen. Want in onze wereld was ze niet anders, maar een van ons.

 

Is het omdat ons meisje niet communiceert op het niveau van de andere kinderen?

 

Misschien is het ook moeilijk om te gaan met een gezin waar ineens ‘iets met iemand’ blijkt te zijn. Ik weet zelf ook nooit wat ik moet doen als iemands moeder is overleden. En toen ik laatst in het buurtbos die vrouw zag, wier zoon leukemie heeft wist ik ook niet of ze nou zat te wachten op een woord van mij want zo goed kenden we elkaar helemaal niet en toen ben ik ook heel lafjes na een vrolijk ‘Ho-oi’ doorgelopen.

 

Maar nu vind ik het wel heel schrijnend. De blije, perfecte gezinnen komen samen, vullen het glas en kijken precies zo dat ze ons nét niet hoeven te zien.

 

Dan gaat de deurbel. Zouden ze dan toch?

 

Ik loop met licht versneld hart naar de voordeur.

 

Het zijn de kinderen van de feestgangers. ‘Mogen we bij Bel en Flo spelen? Het is hier altijd zó gezellig.’

 

En dat zegt al genoeg.

 

 

May-Britt Mobach is hoofdredacteur van Amayzine.com. Ze weet alles van mode en beauty, maar is ook nog een mens met drie dochters en een drukbezette man.

Fotografie: Esmee Franken, visagie: Linda van Iperen, haarstylist: Mandy Huijs

witte-balk-met-bol-may-britt_02