Hoe vertel ik het haar zusje?

 

Zodra er ‘iets’ met een kind is, worden de broertjes en zusjes ineens ‘brusjes’ genoemd. May vraagt zich af waarom ze dat zo’n stom woord vindt.

 

Als er ‘iets’ is met je kind (in ons geval neigt the verdict heel erg naar autisme en een licht verstandelijke beperking) krijg je heel veel termen om je oren. Een koppoter bijvoorbeeld. Had ik nog nooit van gehoord, maar dat is dus de meest simpele variant van een poppetje (kop en poot). En als je kind op haar vierde nog geen koppoter heeft getekend is dat meteen keihard indicatie Foute Boel.Echolalie, ook zoiets. Napraten van zinnen van anderen. Ook meteen alarmfase autisme.

 

De term waar ik het meest droef van word was ‘brusjes’. Dat zijn dus de broertjes of zusjes van het kind in kwestie. Waarom ik dat zo’n stom woord vind, vraagt de mij iets te begripvolle therapeute in haar kamer vol folders. Ik denk er even over na en kom tot de conclusie dat je altijd gewoon broertje of zusje bent maar als je zusje geen koppoter kan tekenen ben je meteen ‘een brusje’.

 

Brusje komt alleen voor als er iets aan de hand is en dat vind ik dus stom. Ik wil sowieso al niet dat er iets aan de hand was en ik wil nog minder dat het daarmee ook de levens van mijn tweede dochter en dat van mijn derde (die nog in mijn buik zit) zal beïnvloeden. Brusjes, het idee.

 

Maar ondertussen heeft de altijd vesten dragende therapeute wel een zaadje gelegd. Want ik moet het natuurlijk weleens gaan bespreken met ons tweede meisje. Voor haar is haar zus haar zus maar ook zij zal ooit zien dat ons oudste meisje op een andere maat danst dan wij.

 

Eerst maar eens op vakantie. Even de zinnen verzetten en samen zijn als gezin. Op het vliegveld gaat het al mis. Ga maar eens aan een klein autistje uitleggen dat ze haar schoenen uit moet bij de douane. Snapt ze niets van en gaat ze dus ook echt niet doen. ‘Onze dochter is, euh, een beetje anders.’ Ik heb blijkbaar nogal moeite met het woord autisme. De vrouw lacht vriendelijk en knikt. Het is wel goed. Ze mag doorlopen.

 

Was de douane al een dingetje, in het vliegtuig gaat het pas echt mis. Gordel vast, gordel los en dan ineens weer vast. Daar begrijpt ons meisje ook helemaal niets van. Waarom veranderen de regels als de situatie in haar ogen hetzelfde blijft. Die gordel, die wil ze dus niet om. Ik vraag aan de stewardess of ik haar op schoot mag nemen, maar ze is onverbiddelijk.

 

Op de rij voor me zit een vrouw die zichzelf een hele Piet vindt als het op moederschap aankomt. Zij zal dit varkentje wel even wassen en begint onze dochter streng toe te spreken. Echt, het is sowieso al bloedirritant als iemand anders zich met je kind gaat bemoeien, maar als er ‘iets’ is en je weet dat deze aanpak de situatie alleen maar erger maakt, ben je echt niet blij.

 

In ons vakantiehuisje krijgt ons meisje een paniekaanval. Ik doe mijn armen heel stevig om haar heen zodat ze zich veilig weet en wieg net zolang tot ze in slaap valt.

‘Misschien moet ik je maar eens vertellen wat er met Flo aan de hand is.’ Zeg ik tegen mijn jongste als ik haar even later in bed leg.

‘Oh, maar dat weet ik al lang hoor, mama. Ze heeft soms beestjes in haar hoofd, die gaan dan heel druk doen en even later vliegen ze er weer uit. Simpel.’

Ik ben blij dat de kamer donker is zodat ze de tranen die over mijn wangen rollen niet ziet en kus haar net zolang op haar voorhoofd tot ze het irritant begint te vinden.

 

 

 

May-Britt Mobach is hoofdredacteur van Amayzine.com. Ze weet alles van mode en beauty, maar is ook nog een mens met drie dochters en een drukbezette man.

Fotografie: Esmee Franken, visagie: Linda van Iperen, haarstylist: Mandy Huijs