Vriendschap door een noodlottig toeval

 

Margreet bracht maanden door op de intensive care, samen met andere ouders van te vroeg geboren kindjes. Na elf jaar zien ze elkaar nog steeds. Een bijzondere vriendschap. Niet alleen tussen de ouders, maar ook tussen de zoons.

 

Door een noodlottig toeval kwamen elf jaar geleden drie jongetjes na een zwangerschap van 28 weken ter wereld in hetzelfde ziekenhuis. Ze kregen van de verpleging algauw de bijnaam ‘De Drie Musketiers’.

 

Twee maanden lang brachten we als nieuwbakken ouders uren door tussen de onheilspellende bliepjes en belletjes van de afdeling neonatologie. Had je me in die eerste weken gevraagd de ouders van die andere twee jongetjes buiten het ziekenhuis aan te wijzen, dan was me dat niet gelukt. Mijn aandacht reikte niet verder dan het pondspakgrote minimensje dat daar aan allerlei slangetjes voor z’n leven lag te vechten. In het kleine universum waar we daar in die steriele zaal leefden, was de kwetsbaarheid zó voelbaar dat we oogcontact vermeden en uit discretie niet vroegen hoe het ging. Bovendien, we hadden genoeg aan onze eigen angst.

 

Toch ontstond er in de intimiteit, die het leven kent als je de rand ervan bewandelt, een band tussen de ouders van die drie dappere jongetjes. Drie moeders, twee vaders, door het noodlot bijeengebracht.

 

Waren we elkaar ‘in het wild’ tegengekomen, dan hadden we waarschijnlijk nooit de moeite genomen elkaar te leren kennen. Maar verbonden door het lot ontstond er een band en wisselden we niet alleen uit formaliteit gegevens uit toen we na maanden ziekenhuis eindelijk de wijde wereld introkken met onze zoons. We beloofden elkaar na een jaar weer te treffen. En zie, een traditie was geboren, nog voordat ie gestalte kreeg.

 

In de intimiteit, die het leven kent als je de rand ervan bewandelt, ontstond een band tussen de ouders van die drie dappere jongetjes

 

De eerste jaren – eerlijk is eerlijk – zagen we elkaar vooral om te vergelijken. Als je een kind hebt dat hopeloos buiten alle gemiddelde lijntjes van het consultatiebureau schiet, is het heel fijn om er een meetlat op na te houden waarlangs je nog twee andere kinderen kunt leggen zonder dat ‘die van jou’ helemaal afwijkt.

 

Maar in de loop van de jaren, waarin we onze kinderen meer en meer konden vergelijken met ‘gewone’ leeftijdgenootjes, bleef de behoefte elkaar eens per jaar te zien. Onlangs kwamen we voor de tiende keer samen. Drie moeders en twee vaders die dit jaarlijkse moment aangrijpen om in drievoud te aanschouwen en te vieren hoeveel geluk ons is wedervaren.

 

De drie zoons, elf jaar inmiddels, creëerden aan het eind van die dag samen een whatsapp-groep. 

En ineens was daar het besef: wij ouders delen niet alleen die eerste maanden ‘intensive care’. Die jongens spendeerden de eerste maanden van hun leven meer tijd met elkaar dan met wie dan ook! Ik hoop dat we door onze jaarlijkse ontmoetingen een steentje kunnen bijdragen aan een vriendschap, die voor hen net zo bijzonder zal zijn als voor hun ouders. 

 

Margreet Botter woont met man en zoon in het midden van Nederland. Ze werkte jaren bij Libelle, waar Franska haar baas was. In de loop der jaren bloeide er een voorzichtige vriendschap tussen de twee, die zich nog steeds aan het ontwikkelen is.