Lapjesgekte

 

Wieke: Van stof moet je veel hebben, je moet wél kunnen kiezen!

 

Vroeger (je weet wel, toen alles beter was) had je volop stoffenwinkels. Daar moet je nu naar zoeken. Online kopen kan, maar dan voel je het materiaal niet. Ik koop ook stof als ik niets nodig heb. Je moet een voorraad hebben, als je zin hebt om iets te maken. Een van de weinige dingen waarover mijn moeder en ik het eens waren. ‘In de oorlog kon je lappen ruilen voor eten,’ zei ze altijd. Omdat ze niet wilde dat haar dochters honger zouden lijden als de Russen Nederland zouden binnenvallen, stouwde ze haar hele leven al haar kasten vol met lappen. Het was wat met die Russen. Dat die op een dag voor de deur zouden staan, was voor haar zonneklaar. ‘Daarom is tante Miep naar Canada gegaan,’ vertelde ze. Tante Miep was de vrouw van mijn moeders jongste broer en zij was joods. Nog steeds trouwens, want ze leeft nog.

 

Toen mijn zus en ik na mijn moeders dood de kasten uitruimden, vonden we een hoeveelheid lappen waarmee we heel Rusland zouden kunnen aankleden. Het Leger des Heils was er blij mee. Wij zochten ieder een klein stapeltje uit. ‘Mooi’, vond mijn man, ‘dan hoef jij gelukkig nooit meer een lap te kopen!’ Had-ie gedacht.

 

Ik zeg toch ook niet: je hébt al een vest?

 

In verre buitenlanden stroop ik altijd de markten en stoffenwinkels af. Beeldige dunne katoen uit India, zijden stoffen met verfijnde patronen uit Indonesië, en nu woon ik het grootste deel van het jaar in een Afrikaans land. Als ik daar over de markt loop word ik nog net niet gek van de woeste kleurenpracht die de kramen uitknalt.

 

Advies: laat bij zoiets altijd je man thuis. Ik weet niet meer wie dit zei: ‘Ik héb al een boek!’ ‘Ik heb al een lap’ is van hetzelfde onzinkaliber. Want dat zegt-ie dan: ‘Je hébt al lappen!’ Klopt en er kan altijd meer bij, want een mens moet kunnen kiezen. Wil ik een vlaggetjesslinger maken, dan heb ik zeker zes verschillende lappen nodig. Bijvoorbeeld.

 

Ik zeg toch ook niet: je hébt al een vest? En dassen. Hij heeft wel tachtig dassen en als hij drie keer per jaar een das draagt, is het veel. O ja, en mappen. Voor elk document een map, want dat is overzichtelijk. Ik telde ze net even. 48 mappen. Samenvattend: hij heeft een vesten/dassen/mappengekte en ik één – noodzakelijke – lapjesgekte. Drie gektes tegenover slechts eentje van mij. Die Russen weten niet wat ze zien als ze ons huis binnenkomen.

 

Wieke Biesheuvel is columnist bij Libelle, schrijft boeken, woont in Zambia en helpt de plaatselijke bevolking met medewerking van haar vriendinnen hier aan waterputten.