JARIG, BAH!

 
 

Toen ik puberde, werden er zo hier en daar al verjaardagsfeestjes gegeven met jongens. Ik zat op de MMS wegens een soort blokkade voor wiskunde – die uitsluitend tweeën had opgeleverd.

 

Wáár haalde ik jongens vandaan voor mijn aanstaande vijftiende verjaardag? En wat moest je dan met ze? Dat werd me duidelijk toen op zo’n enge verjaardag het licht uitging. Dan moest je  schuifelen, of slijpen. En zoenen. Het donderde niet met wie. Als het licht tegen middernacht weer aanging, keek ik ontzet naar de jongen met wie ik had gezoend. Nee hè? Die? En het was al zo’n smerige bezigheid, met zo’n natte lap vlees in je mond. Dansen kon ik ook al niet, want naar les mocht ik niet vanwege mijn eeuwig  slechte rapporten. Dus op dat soort feestjes voelde ik me knap onzeker. Voor mijn eigen verjaardag hield ik het vanaf toen op naar de film gaan met een club meiden. Porgy en Bess, patatje eten en klaar. 

 

Ik houd niet van mijn eigen verjaardag. Niks aan, die van een ander wel, enig! Ik wil graag dat iedereen het naar z’n zin heeft op mijn partijen en ik hoef maar iemand alleen te zien zitten, of ik ga erheen, terwijl ik ook net in gesprek was met een ander. Voelde ik me dáár weer schuldig over, omdat zo iemand iets chagrijnigs zei als: ‘o, laat je vooral niet door mij ophouden’.  Altijd heb ik het gevoel dat ik op z’n minst vijf gasten tekort heb gedaan qua aandacht. Goed voor veel piekermomenten achteraf. Mijn zus verklaart me voor gek. Zij vindt dat iedereen die naar een feestje komt, er zelf voor moet zorgen dat hij of zij het leuk heeft en anders moeten ze wegblijven. 

 

Bij een ander z’n feest heb ik er nooit last van. Dan voel ik me niet verantwoordelijk voor de feestgangers. De laatste jaren gaat het beter, want ik luister echt wel naar mijn zus. Het allerleukste vind ik toch etentjes  met hooguit tien personen. Dan spreek je elkaar tenminste. Kortom: wie denkt dat ik een feestbeest ben, met een naaimandje vol feestneuzen (vrij naar Toon Hermans) heeft het helemaal mis.  ‘Mien, waar is m’n feestneus….en dan Mien: ‘kijk es in het naaimandje’.  Ik kan daar nog steeds om gieren. Mijn verjaardag? Als het even kan, sla ik dat over. Maar zijn jullie jarig? Ik kom eraan! 

 

 

 

Wieke Biesheuvel is columnist bij Libelle, schrijft boeken, woont in Zambia en helpt de plaatselijke bevolking met medewerking van haar vriendinnen hier aan waterputten.
witte-balk-met-bol-wieke