flo wil echt niet naar de tandarts

 

May treft aardig wat voorzorgmaatregelen, haar meisje heeft namelijk een gaatje in haar kies. Maar ja, Flo wil echt niet. Dus moet er iets anders gebeuren.

 

 

Laatst las ik een bijzonder mooi interview met Aaltje van Zweden over haar zoon Benjamin. Dat ze er lang over deed om toe te geven dat het zwaar is een kind met autisme te hebben. Ik herken me in Aaltje. Ook ik zoek de zon. Het is anders, niet zwaar. Als mensen zeggen dat het erg is, antwoord ik dat scheiden pas erg is. Of je moeder jong verliezen. Flo is feest. Punt.

 

Maar soms, heel soms, zucht ik ook even diep. Denk ik: waarom moet het altijd moeilijk. Altijd anders. En soms dus zwaar. Het begon met een bezoek aan mijn orthodontist. Ik ging en Flo ging mee. Want waar ik ga, staat Flo. Even was het eng. Er klonk een grondig: ‘Ik HAAT de tandarts.’ We lachten het weg want de orthodontiste is een collega-schoolpleinmoeder. Na wat schijnbewegingen ligt Flo ook op de stoel. Als ze ontdekt dat je door op het knopje te drukken omhoog en omlaag kunt bewegen, giert ze van de lach. Haar mond wil ze best even opendoen en dan ontdekt Sarah, de ortho, een gaatje. Klein weliswaar maar het is er een. In een grote kies.

 

Bij een andere collega-moeder vraag ik advies. Wie gaat dit in vredesnaam fixen? Er blijkt een speciale tandarts die graag de mouwen opstroopt voor een bijzonder gevalletje. Bij Poetz moeten we wezen, dus Poetz zou het zijn.

 

Natuurlijk tref ik voorzorgmaatregelen: de juf heeft een tandarts-pictogram opgehangen, ik vertel het elke dag… Om twaalf uur zijn we aan de beurt dus roetsj ik om elf uur achter mijn bureau vandaan. Eerst langs huis, mijn vader halen. Kiek is altijd een goed idee maar nu heb ik het idee dat hij weleens van essentieel belang zou kunnen zijn. Uit de cadeaukast gris ik snel een pakje. Een beloning na afloop lijkt me ook wenselijk. Het enige dat er nog ligt zijn babysokjes met een allstar-print, maar hé er zit een papiertje om en een strik omheen, dus Flo zal er blij mee zijn.

 

Bij De Wollewei springt Flo blij op. ‘Máma! Kíek!’ Ze trekt haar ‘grappige’ schoentjes met tijgerprint aan en zwaait naar haar begeleider. ‘Maar ik ga NIET naar de tandartswinkel. De tandartswinkel is dicht.’ In de auto mag Flo voorin. Vindt Kiek niet erg. De tandartspraktijk ligt bij het ziekenhuis en alles ademt ‘officieel’. Flo trekt niet bij. Integendeel. Er zijn tranen. Ze loopt weg. Drukken op het liftknopje (normaal een lievelingstaakje) helpt niet. De gezellige kleurtjes op de muren van de tandartspraktijk en de speelhoek ook niet. Ik pak een speelgoedpizza en stel voor om ermee te spelen. Ze pakt hem aan. Net als ik denk dat haar bui nu zal overwaaien, smijt ze hem op de grond.

 

Op de witte stoel wil ze niet. Nooit van haar leven niet

 
Ik kijk om me heen. Gelukkig zijn hier meer speciale moeders. Ik voel niet de behoefte om uitleg te geven dus richt me tot Flo.

Of ik haar even op moet tillen. Ze knikt met Pierrot-traantjes over haar wangen. Tillen lukt me nog net. Wang tegen wang, mijn armen om haar onrustige lijfje. De tandarts gluurt om de hoek. Ja, we komen. Maar op de witte stoel wil Flo niet. Nooit van haar leven niet. Ik babbel wat met de tandarts en besluit dan zelf op de stoel te gaan liggen. Dat het niet eng is. Dat het geen pijn doet. Nu nog niet. Flo komt op schoot. Haar buik op mijn buik. Ze beweegt van het huilen. Na tien minuten mag de tandarts heel, heel even in haar mond kijken. Ze ziet het gaatje. Maar op de normale manier, dat zal niet gaan lukken.

 

 

Maar de tandarts moet wel weg. Dus prikken we twee data. Een voor volgende week met de anesthesist. Die zal even naar haar hartje luisteren en verder niet. Bij de afspraak daarna zal Flo, helaas, het is niet anders, onder volledige verdoving behandeld worden. Het is de enige manier waarop het kan en zo zal ze ook geen negatieve ervaring hebben want ze zal er geen weet van hebben. Ik slik en bekijk de afspraakkaart. Op vrijdag de dertiende gaat het gebeuren.

 

Ok. Ik geef toe. Soms is het zwaar. Maar als het dan zwaar moet zijn, laat het dan maar op vrijdag de dertiende gebeuren. 

 

 

 

 

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach