Buffet

 

Wieke: Mijn één en mijn al wordt 65 en zondag komen er dertig volwassenen lunchen en een heleboel kinderen. Waarvan de helft baby’s, dus wat daar in moet qua consumpties, daar ga ik gelukkig niet over.

 

 

 

Zoals elk jaar komt man met veel ‘waaroms’. ‘Wáárom cateren we de boel niet?’ Ik: ‘Veel te duur.’ Hij: ‘Wáárom doe je geen bouwpakketten? Taco’s klaarzetten en iedereen doet het verder zelf.’ Ik: ‘Dan is er geen uitweg voor mensen die dat niet lusten.’ Hij: ‘Wáárom geen grote pan nasi?’ Tuurlijk. Dát vinden kleine kinderen heerlijk. Met lekker veel sambal zeker? Pffff. Voor die kinderen ruk ik kindvriendelijke dingen aan, op een eigen tafel, want vorig jaar stonden de volwassenen ook knakworsten te smikkelen.

 

Als je ‘buffetten’ googelt, vind je duizenden tips. Onder anderen, dat een lunchbuffet helemaal niet ingewikkeld hoeft te zijn. Ik maak het namelijk elk jaar wél ingewikkeld. Omdat ik in de winkels bedenk wat nog meer leuk en lekker zou kunnen zijn. En als ik vreemde woorden tegenkom, zoals ‘htipiti’, ‘tabouleh’ of ‘escolantes’, dan ga ik nog langer googelen en o, wat lijkt me dat allemaal lekker. Dat ga ik dan maken ook.

 

Ondertussen stromen er dringende  berichten van mijn uitgever binnen. Of ik een beetje opschiet met de tweede helft van het boek? Of ik naar de brochuretekst wil kijken? Snel snel snel? Of ik een andere foto kan sturen?  Ook snel snel snel? En het allerergste, in het concept van de brochuretekst staat: publicatie oktober 2017. Een maand eerder dan ik had gedacht. Hij heeft natuurlijk geen boodschap aan smoezen als: ‘ja maar… ik moet een buffet maken.’

 

Ondertussen stromen er dringende berichten van mijn uitgever binnen. Of ik een beetje op wil schieten

 

Wat eerst móet, doe ik eerst (dit is een vertaling van first things first). Dat buffet dus. En bedden verschonen. Boodschappen doen. Ook nog even naar Den Haag, Badhoevedorp, Den Dolder en eindelijk naar de kapper om het vogelnest op mijn kop bij te laten werken.

 

Vanaf 29 mei duik ik onder in Katete, mijn Zambiaanse dorp, en ik zal ons genie Aaron zeggen dat er niemand naar binnen mag. Een gast de deur wijzen, dat doe je niet in Zambia. En liegen mag hij niet van God. Als ik zeg: ‘Vertel ze maar dat ik niet thuis ben’, plast hij nog net niet in zijn broek van narigheid.

 

Nu ga ik snijden, hakken, koken, bakken, braden en pureren.  En nog een springkasteel huren voor de kinderen.

 

 

Wieke Biesheuvel is columnist bij Libelle, schrijft boeken, woont in Zambia en helpt de plaatselijke bevolking met medewerking van haar vriendinnen hier aan waterputten.