Bitterbal

 

Miloe doet het niet meer, eten en praten tegelijk. Dat ene door-de-grond-zak-moment was genoeg. Totdat ze iets nóg ergers meemaakte.

 

Eten en praten. Twee activiteiten die ik angstvallig gescheiden probeer te houden, maar soms ontkom ik er niet aan en heb ik een interview of bespreking rond lunchtijd. Door schade en schande weet ik inmiddels wat ik wel, en vooral niet moet kiezen van de kaart: geen hete soep en geen groenvoer waar je eindeloos op moet kauwen. Een broodje is de veiligste optie, bij voorkeur met iets simpels en stevigs als kaas ertussen. Kleine hapjes is verder het devies en die zó timen dat ik eet als de ander praat. Ondanks die zorgvuldige voorzorgsmaatregelen gaat het nog weleens mis. Een blaadje sla dat groter is dan begroot waardoor het op mijn kin blijft plakken. Of laatst, toen ik na de eerst hap concludeerde dat de kok in een frivole bui een mayonaiseachtige substantie onder de kaas had gesmeerd die mijn notitieblok overspoelde.

 

Drinken luistert overigens ook nauw. Zo doorboorde ik eens bijna mijn oog met de steel van een munttheetak en zag ik na een interview met een keurige kunsthandelaar mezelf in de wc-spiegel met een melksnor van de cappuccino. Borrels zijn zo mogelijk nog gevaarlijker. Los van het risico dat ik mijn glas net wat te vroeg schuin houd waardoor de wijn langs mijn mond loopt in plaats van erin verdwijnt, moet ik vooral zorgen dat ik weg blijf van de hapjes. Lastig want ik heb een zwak voor eten, en met name voor bitterballen. Maar wie heeft er ooit fatsoenlijk een bitterbal gegeten? Eindeloos blaas ik tegen de bal, om als de hap in mijn mond zit te concluderen dat het toch nog te vroeg was. En dan? Uitspugen is geen optie, meestal blus ik mijn mond paniekerig met, juist, een net wat te grote slok witte wijn.
 

Ze veegde het stukje bruin gefrituurd deeg voorzichtig van haar schouder

 

Het allerergste bitterbalmoment beleefde ik jaren geleden op een netwerkborrel. Een oud-studiegenoot vertelde over haar werk bij een links intellectuele omroep. Ik knikte geïnteresseerd, ze vroeg wat ik deed, ik nam een hap van mijn bitterbal, en met mijn antwoord kwam een deel van die hap mee. Het was een klassiek door-de-grond-zak-moment, zo een waarop je hersenen op volle kracht zoeken naar een excuus om je uit de voeten te maken en je tegelijkertijd wil doen alsof er niets is gebeurd. Zij veegde het stukje bruin gefrituurd deeg voorzichtig van haar schouder, ik mompelde iets dat leek op sorry. En sprak plechtig met mezelf af nooit meer een bitterbal aan te raken op een zakelijke borrel.

 

Ik heb dat jaren volgehouden. Tot vorige week. Op een hippige bijeenkomst waar de muziek wat aan de harde kant stond pakte mijn mannelijke gesprekspartner, hoe retro, een gevuld ei van het hapjesblad, nam een hap en tetterde iets in mijn oor. Ik voelde dat er met zijn woorden iets kleverigs meekwam dat achterbleef in mijn oorschelp. Ik keek hem verbijsterd aan, hij propte stoïcijns de rest van het ei in zijn mond en riep: ‘ik ga nog een biertje halen, jij nog wat?’ Ik schudde mijn hoofd. ‘Maar als je bitterballen tegenkomt lust ik er wel een.’

 

 

Freelance journalist Miloe van Beek is wars van mooie plaatjes, en altijd op zoek naar het echte verhaal. Ze is chronisch chaotisch, heeft geen enkel paar dezelfde sokken, maar wel twee luidruchtige kinderen, een ongehoorzame hond, twee katten en een man met een carrière.