Warme focaccia

 

Adje: Ik ben er dol op, warme focaccia. Heerlijk bij een glas wijn, en je maakt het heel eenvoudig zelf. Haal wat ingrediënten uit de kast en gebruik verder je fantasie!

 

Als je tegenwoordig uit eten gaat hier bij mij in de buurt, krijg je heel vaak als de wijn en je water wordt gebracht gelijk een stukje heerlijk warme focaccia. Vroeger kreeg je alleen wat van dat droge zoutloze brood, geen kraak of smaak aan. Ik vroeg dan ook meteen om olijfolie, balsamico, wat zout en een bordje en maakte dan een heerlijk dressinkje om het brood in te dopen. Maar dat is dus niet meer nodig, want nu krijg je zo’n lekker stuk focaccia. De pizzaoven is al opgewarmd en ook het pizzadeeg is klaar. Dus wat let je als pizzabakker: je besprenkelt een stukje deeg met wat olijfolie, zout en rozemarijn en huppakee vijf minuutjes in de oven. Dan heb je een heerlijk warm stukje brood bij je eerste glaasje wijn.

 

De focaccia komt oorspronkelijk uit Ligurië, de streek rond Genua, en de naam komt waarschijnlijk van het Latijnse focus (haard), zo werd dit stukje brood namelijk al door de Etrusken genoemd. Zij bakten het brood op de hete stenen van hun open haard. In het oude Rome heette het brood ‘panis focacius’, het werd in die dagen in de hete as gebakken. Maar aan het einde van de Middeleeuwen werd deze broodsoort echt als een luxe gezien, het werd verrijkt met hartige of zoete ingrediënten. Een heel slimme truc van die Italianen om zo aan de broodbelasting te ontsnappen. En door de eeuwen heen werd focaccia ook altijd geassocieerd met kerstavond en Driekoningen.

Later ontwikkelde de focaccia zich in verschillende streken van Italië en kwamen er nieuwe varianten: zoals de Fitascetta van Lombardije die het meest weg heeft van een hartige donut met heerlijke gekarameliseerde rode uitjes. Of de Sticciatta del Chianti uit Toscane waar sinaasappelzest en druiven aan het deeg worden toegevoegd. En Emilia Romagna heeft de Schiacciata die nog het meeste weg heeft van een grote ronde calzone en dus gevuld is met van alles en nog wat.
Dit is mijn basisrecept. Verder hoef je alleen maar even in je koelkast te duiken en je fantasie te gebruiken, want bij focaccia kan je er echt op los fantaseren.

 

  • 400 g witbroodmeel
  • 100 g semolina
  • 15 g verse gist
  • halve el zout
  • 1 el suiker
  • 2,5 dl lauw water
  • zeezout, rozemarijn en olijfolie

 

 

 

 

Meng beide meelsoorten met het zout en de suiker. Los de gist op in een beetje lauwwarm water en schenk dit samen met de rest van het water bij het meel. Alles goed mengen en kneed het dan zo’n vijf minuten tot een mooi zacht en soepel deeg. Laat hierna 30 minuten in de kom rijzen, wel even afdekken met een iets vochtige theedoek. Verwarm de oven voor op 220 graden en als het deeg gerezen is kun je het met je vuisten uitduwen tot een rechthoek. Vet een bakplaat in met wat olijfolie en leg hier je deeg op. Nu maak je met je vingers allemaal kuiltjes in het deeg, besprenkel het rijkelijk met olijfolie, strooi er zeezout over en wat verse rozemarijn. Let op, je moet de rozemarijn ook even in de olijfolie dompelen, dan verbrandt het namelijk niet bij het afbakken. Laat het deeg nog 20 minuten onder een theedoek rijzen en bak dan in 20 minuten af tot de korst mooi goudbruin is en de binnenkant nog zacht. Snijd met een broodmes in stukken, schenk een glas wijn in en tast toe.

 

Buon appetito!

 

Adje Middelbeek woont en werkt in Umbrië (Italië). Vanuit haar supergezellige B&B c.q. vakantiehuis Podere del Buongustaio organiseert ze de mooiste culi-reizen.